Syrië: De Russische interventie doet de chaos escaleren

Printer-friendly version

Waarom ontvluchten miljoenen mensen Syrië, Irak, Afghanistan, Libanon, Libië, Jemen en andere landen in het Midden-Oosten, Centraal-Azië en Afrika? Omdat de bevolking daar wanhopig is en probeert te ontsnappen aan een permanente staat van oorlog, een helse spiraal van conflicten waarin twee, drie, of zelfs vijf partijen, allemaal even moorddadig, betrokken zijn; of het nu de officiële regeringslegers zijn of terroristische bendes. Syrië is het meest 'gevorderde' uitdrukking van deze onderdompeling in chaos. De regering Assad, die getoond heeft dat ze bereid is Syrië tot een ruïne te bombarderen liever dan haar macht op te geven, controleert nu slechts nog zo’n 17% van het land.

Hele gebieden in het noorden en oosten van het land staan onder controle van de fanatieke jihadisten van 'Islamitische Staat'. Andere gebieden zijn in handen van wat de westerse media soms 'gematigde' oppositionele stromingen noemen, maar die steeds meer gedomineerd worden door jihadistische krachten zoals al-Nusra, gelieerd aan al-Qaida; terwijl de 'seculiere en democratische' rebellen van het Vrije Syrische leger, die luidruchtig gesteund worden door de VS en Groot-Brittannië, steeds marginaler lijken te zijn geworden. De troepen die vechten tegen Assad zelf kenmerken zich door een niet aflatende reeks van allianties, daden van verraad en gewapende conflicten.

Maar de oorlog in Syrië, evenals de andere oorlogen in de regio, is ook een confrontatie tussen internationale machten, een gegeven dat nog eens duidelijk gemaakt wordt door de directe interventie van Russische gevechtsvliegtuigen. Vanaf het begin heeft Rusland het regime van Assad gesteund met wapens en 'adviseurs'. Vandaag bombarderen zijn gevechtsvliegtuigen 'terroristische' doelwitten, want het Assad-regime staat met de rug tegen de muur en het gevaar bestaat dat IS de Russische basis bij Tartus, zijn enige toegang tot de Middellandse Zee, onder de voet zal lopen.

Maar voor Rusland zijn alle oppositiekrachten, inclusief de groepen die gesteund worden door de VS, terroristen en de recente bombardementen hebben vaker niet-IS rebellen geraakt dan IS zelf. De VS, die de Russische hulp bij hun bombardementen in Syrië en Irak verwelkomden, zien heel duidelijk dat het voornaamste doel van Rusland niet is IS terug te slaan maar Assad in het zadel te houden. Dus de twee machten zijn in hetzelfde land met tegengestelde doeleinden, zelfs al botsen ze nog niet direct op elkaar.

De Russische acties in Syrië markeren duidelijk een escalatie, maar ze vormen een escalatie van de chaos. Zij gaan in tegen iedere mogelijkheid voor de grootmachten om tot een of andere regeling te komen voor de 4 jaar durende oorlog in Syrië, en dus tegen iedere hoop om de stroom van vluchtelingen die het land ontvluchten, af te remmen. Zoals bij de Amerikaanse invasie van Irak brengen de grootmachten geen stabiliteit in de regio, maar een toename van instabiliteit en hun gebrek aan opties zet de deur nog meer open voor de ambities van de regionale machten.

In Jemen bijvoorbeeld, heeft de door Saoedi-Arabië gesteunde regering de strijd opgenomen tegen de door Iran gesteund rebellen, dat op zijn beurt militairen heeft gestuurd naar Syrië ter ondersteuning van Assad. Op de grens van Irak-Turkije-Syrië heeft Turkije, onder de dekmantel van de strijd tegen IS, zijn aanvallen tegen de Koerdische PKK opgevoerd. Turkije ondersteunt ook de Ahar al-Sham groep in Syrië, terwijl Qatar en Saoedi-Arabië hun eigen islamistische beschermelingen hebben, waarvan sommigen ook ondersteuning hebben gekregen van de CIA.

Na de Tweede Wereldoorlog leefde de wereld tientallen jaren onder de dreiging van een nucleaire vernietiging door de twee imperialistische blokken, gecontroleerd door de VS en de USSR. Maar deze 'Koude Oorlog' bracht ook een zekere discipline, een bepaalde orde, omdat de meerderheid van kleinere landen of nationalistische krachten moest gehoorzamen aan de dictaten van het een of andere een blok. Het uiteenvallen van het Russische blok aan het begin van de jaren 1990 heeft geleid tot een snelle ontrafeling van het Westerse blok en latere pogingen van de VS om discipline op te leggen tegen die centrifugale tendensen, heeft deze alleen maar verder versneld.

De mislukkingen van de VS in Afghanistan en Irak vormen daar duidelijke aanwijzingen voor, vooral nu blijkt dat de Taliban, die verdreven waren door de Amerikaanse invasie van 2001, momenteel in kracht toenemen in Afghanistan, en hele delen van Irak onder controle van IS vallen of onder invloed van Iran, dat geen vriend van de VS is, ondanks recente pogingen tot toenadering.

Na deze zeer negatieve ervaringen zijn de VS terughoudend met 'grondtroepen', maar de opkomst van IS heeft hen genoodzaakt luchtsteun in te zetten en een volmacht te geven aan krachten zoals de PKK – die eerder nog beschouwd werd als een terroristische groep – die aantoonbaar het meest effectief is in de strijd tegen IS. Maar deze politiek heeft Turkije er op zijn beurt toe aangezet zijn oorlog tegen de Koerden op te voeren. De aanvallen op IS in Syrië brengen ook het risico met zich mee, op indirecte manier het Assad-regime te versterken en daarmee de Russische ambities in de regio. De tegenstellingen nemen toe terwijl er geen oplossing in zicht is.

Al met al bestaan er geen machten op de planeet die orde op zaken kunnen stellen. De irrationaliteit van de kapitalistische oorlog wordt steeds duidelijker: de oorlogen in de wereld leveren op korte termijn voordeel op voor een minderheid van de kapitalisten en gangsters, maar over het algemeen vormen ze een grote aderlating voor het kapitaal en bieden geen enkel vooruitzicht op een naoorlogse reorganisatie en wederopbouw, zoals nog het geval was na de Tweede Wereldoorlog.

En toch kan geen van de kapitalistische machten, van de machtige VS tot de kleinste lokale krijgsheer, het zich veroorloven om niet mee te doen aan deze overijlde duik in militarisme en oorlog. De onderliggende drijfveer van de kapitalistische en imperialistische concurrentie is te sterk. De financiële kosten van militaire interventie kunnen reusachtig zijn, maar het ergste van alles is invloedssfeer te verliezen aan je rivalen. En aan rivalen is er geen gebrek.

Voor de bevolking van deze gebieden worden de kosten geteld in vlees en bloed - in de burgerbevolking die wordt gebombardeerd, verkracht, onthoofd door regeringslegers of milities van de oppositie, in de ruïnes van hun huizen naast de eeuwenoude historische en culturele artefacten, in de keus tussen honger in de vluchtelingenkampen op de rand van de oorlogsgebieden of de hachelijke reis naar de 'veiligheid' van Europa. Voor de mensheid als geheel sleept het perspectief van de uitbreiding van de militaire chaos in de wereld ons naar een noodlottig 'point of no return'.

Maar dat punt is nog niet bereikt. Als Europa, voor de vluchtelingen uit de wereld, nog lijkt op een oase van welvaart, dan komt dat niet door de vriendelijkheid van de Europese bourgeoisie. Dan komt dat doordat de werkende klasse in deze landen nog steeds een macht is om rekening mee te houden en de heersende klasse niet in staat is haar te onderwerpen aan grote armoede of te mobiliseren voor de oorlog zoals het was in 1930, toen zij tegenover een verslagen arbeidersklasse stond.

Syrië geeft ons een beeld van de barbarij van de heersende klasse wanneer die tegenover een arbeidersklasse staat die zwak is en geen weerstand kan bieden aan de wreedheid van de staat. Het probleem van de arbeidersklasse in de meer centrale landen is dat ze haar eigen kracht niet kent, haar capaciteit niet begrijpt om terug te vechten, geen onafhankelijk perspectief heeft dat een toekomst kan bieden voor alle uitgebuiten en onderdrukten ter wereld. Maar dit perspectief - van een klassenstrijd over alle grenzen heen met als doel een nieuwe samenleving scheppen - blijft de enige hoop voor de mensheid.

Amos / 04.10.2015