Immigratie en de arbeidersbeweging (2e deel)

Printer-friendly version

 

Geconfronteerd met het bestaan van verschillen in etniciteit, ras en taal onder de arbeiders, wordt de arbeidersbeweging, historisch geleid door het principe: ‘de arbeiders hebben geen vaderland'. Een principe dat zowel het interne leven van de revolutionaire arbeidersbeweging als de tussenkomst van deze beweging in de klassenstrijd heeft beïnvloed. Elke toegeving ten opzichte van dit principe, betekent een capitulatie voor de burgerlijke ideologie.

De burgerlijke vertheoretisering van de anti-immigratie ideologie

De burgerlijke ideologen verdedigen het standpunt dat het karakter van de huidige massale emigratie naar Europa en de Verenigde Staten fundamenteel verschilt van die van voorafgaande periodes in de geschiedenis. Hierachter schuilt het idee dat de immigranten momenteel de gemeenschap, die hen opneemt, verzwakken en zelfs vernietigen, weigeren om zich te integreren in hun nieuwe maatschappij en haar politieke en culturele instellingen verwerpen. In Europa verdedigt het boek van Walter Laqueur, The Last Days of Europe: Epitaph for an Old Continent, verschenen in 2007, het standpunt dat de immigratie van moslims verantwoordelijk is voor de achteruitgang van Europa.

Samuel P. Huningue, professor in de politieke wetenschappen, verdedigt in zijn boek, Who Are We: The Challenges to America's National Identity, gepubliceerd in 2004, de visie dat de reeds generatielange ‘opsplitsing' en de verdeling van de Amerikaanse maatschappij volgens de raciale scheidslijnen van blank/zwart, nu dreigt te worden vervangen door een culturele ‘opsplitsing'. Er dreigt volgens hem nu een verdeling tussen de Spaanssprekende immigranten en de gewortelde Engelssprekende Amerikanen, waardoor de nationale Amerikaanse cultuur op het spel gezet wordt.

Aan het einde van de jaren 1970 was hij, onder de Carter-regering, politieke coördinator voor de Raad van Nationale Veiligheid. In 1993 schreef hij een artikel in Foreign Affairs, dat nadien omgezet werd in een boek, getiteld: The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order. Hierin ontwikkelde hij de stelling dat, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, de ideologie niet langer de belangrijkste basis zou worden voor conflicten in de wereld, maar de cultuur. Hij voorzag dat een naderende civilisatie-schok tussen de Islam en het Westen een internationaal conflict zou veroorzaken. Alhoewel Huntington's visie van 2004 op de kwestie van de immigratie door de intellectuelen, gespecialiseerd in de studie van volkeren en de kwesties van immigratie en assimilatie, grotendeels terzijde werd geschoven, werden zijn visies ruim verspreid door de media en de politieke deskundigen rondom Washington.

De protesten van Huntington tegen het feit dat de anderstalige immigranten zouden weigeren om Engels te leren, de assimilatie zouden tegenwerken en zouden bijdragen aan de politieke vervuiling, zijn niets nieuws in de Verenigde Staten. Op het einde van de jaren 1700 vreesde Benjamin Franklin dat Pennsylvanië zou worden overspoeld door een golf van Duitse immigranten. "Waarom moet Pennsylvanië" vroeg Franklin, "gesticht door de Engelsen, waarom moet zij een kolonie van vreemdelingen worden die weldra zo talrijk zullen zijn, dat zij ons zullen germaniseren eerder dan dat wij hen anglicaniseren?" In 1896 waarschuwde de invloedrijke economist Francis Walker, president van het Massachusetts Institute of Technology (MIT), ervoor dat het Amerikaanse staatsburgerschap omlaag gehaald zou kunnen worden door "de tumultueuze toegang van scharen onwetende en mishandelde boeren uit Oost- en West Europa". President Théodore Roosevelt was zo geërgerd door de toevloed van anderstalige immigranten, dat hij voorstelde dat: "aan alle immigranten die hier komen, moet worden geëist dat ze binnen de vijf jaar Engels leren, of ze verlaten het land". Arthur Schlesinger Senior, historicus aan de Harvard Universiteit, betreurde op dezelfde wijze de sociale, culturele en intellectuele ‘minderwaardigheid' van de Zuid- en Oost-Europese immigranten. Al de klachten en angstreacties van gisteren zijn, merkwaardig genoeg, gelijk aan die van Huntington vandaag.

De historische realiteit heeft deze xenofobe angst nooit gelijk gegeven. Zelfs indien er altijd in elke groep van immigranten, een gedeelte heeft bestaan die ten koste van alles Engels wilde leren, om zich snel te assimileren en om economisch te slagen, is die assimilatie steeds gradueel verlopen - in het algemeen over een periode van drie generaties. De volwassen immigranten behielden in de Verenigde Staten over het algemeen hun moedertaal en hun culturele tradities. Ze woonden in immigrantenwijken waar ze hun moedertaal spraken in hun gemeenschap, in winkels, in de religieuze bijeenkomsten, enzovoort. Ze lazen boeken en dagbladen in hun eigen moedertaal. Hun kinderen, jong geïmmigreerd of geboren in de Verenigde Staten, waren meestal tweetalig. Zij leerden Engels op school en in de 20e eeuw waren ze wel omgeven door de Engelse massacultuur, maar spraken thuis nog de taal van hun ouders en trouwden meestal binnen hun etnische gemeenschap. Bij de derde generatie verloren de kleinkinderen van de immigranten meestal de gewoonte om de taal van hun grootouders te spreken en neigden ertoe enkel nog Engels te spreken. Hun culturele assimilatie werd gekenmerkt door een groeiende tendens om buiten hun oorspronkelijke, etnische gemeenschap te trouwen. Volgens een recente studie Pew Hispanic Centre van de Princeton University (1), lijken de assimilatieontwikkelingen in de huidige periode in de Verenigde Staten zich op dezelfde wijze voort te zetten, ondanks de belangrijke invloed van Spaanstaligen op de immigratie van de laatste jaren.

Maar zelfs als de huidige immigratiegolf kwalitatief anders is dan de vorige, wat is daar nu zo belangrijk aan? Als de arbeiders geen vaderland hebben, waarom zouden wij dan bezorgd zijn over het vraagstuk van assimilatie? Engels heeft in de jaren 1880 de Amerikanisering verdedigd, niet als doel op zich, als een soort tijdloos principe van de arbeidersbeweging, maar als een middel om een socialistische massabeweging op te bouwen. Het idee dat de Amerikanisering een noodzakelijke eerste voorwaarde zou zijn om de eenheid van de arbeidersklasse te ontwikkelen, is in het begin van de 20e eeuw door de praktijk van de arbeidersbeweging zelf weerlegd: zij heeft ondubbelzinnig aangetoond dat de arbeidersbeweging de diversiteit en het internationale karakter van het proletariaat kan omvatten en een verenigde beweging kan opbouwen tegen de heersende klasse.

De recente opstanden in de Zuid-Afrikaanse krottenwijken zijn een alarmsignaal dat de anti-immigratiecampagnes van de bourgeoisie tot barbarij leiden in het sociale leven. Het is vanzelfsprekend dat de kapitalistische propaganda de anti-immigratiewoede in de arbeidersklasse van de metropolen buitensporig aanwakkert. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld, is de overheersende houding onder de bevolking in het algemeen, de arbeiders inbegrepen, dat men de arbeiders-immigranten beschouwt als degene die hun brood willen verdienen om hun families te onderhouden, dat ze het werk doen dat voor de arbeiders van ‘het land zelf' te lastig is en te weinig betaald wordt en dat het dus onzinnig zou zijn hen terug te sturen (2). En dit ondanks de grote inspanningen van de burgerlijke media en de extreemrechtse propaganda om de haat tegen de immigranten aan te wakkeren in verband met de taal- en cultuurkwesties. In de klassenstrijd zelf zijn er steeds meer uitingen van solidariteit tussen arbeiders-immigranten en autochtone arbeiders. Bijvoorbeeld in de strijdbewegingen in 2008, zoals de opstand in Griekenland, waar de arbeiders-immigranten zich bij de strijd hebben aangesloten; of in de staking in 2009 bij de Lindsey-raffinaderij in Groot-Brittannië, waar de immigranten duidelijk hun solidariteit hebben betuigd; of in de Verenigde Staten waar, bij de bezetting van de fabriek Window and Door Republic door de Spaanstalige arbeiders-immigranten, de ‘inheemse', autochtone arbeiders zich voor de poorten verzamelden om hun steun te betuigen, onder meer door hen voedsel te brengen.

De tussenkomst van de revolutionairen met betrekking tot het vraagstuk van de immigratie.

Volgens hetgeen de media rapporteren, denken 80% van de Britten dat het Verenigd Koninkrijk een bevolkingscrisis doormaakt door de immigratie: meer dan 50% is bang dat de Britse cultuur zal verdwijnen; 60% denkt dat Groot-Brittannië veel gevaarlijker is geworden door de immigratie; en 85% wil dat men de immigratie vermindert of stopgezet wordt (3). Het feit dat er een voedingsbodem is voor de irrationele angst onder bepaalde elementen van de arbeidersklasse voor het door de burgerlijke ideologie gepropageerde racisme en xenofobie, verwondert ons niet omdat de ideologie van de heersende klasse, in een klassenmaatschappij, een immense druk uitoefent op de arbeidersklasse, tot er zich openlijk een revolutionaire situatie ontwikkelt. Maar met hoeveel succes de bourgeoisie met haar ideologie ook binnendringt in de arbeidersklasse, het principe dat de arbeidersklasse over de hele wereld een eenheid vormt en dat de arbeiders geen vaderland hebben, is voor de revolutionaire beweging het basisprincipe van de internationale proletarische solidariteit en van het bewustzijn van de arbeidersklasse. Alles wat de nationale bijzonderheden benadrukt, wat aan de ‘verdeeldheid' binnen de arbeidersklasse bijdraagt, deze verergert of manipuleert, is tegennatuurlijk aan de internationalistische aard van het proletariaat als klasse en is een uiting van de burgerlijke ideologie die de revolutionairen bevechten. Onze verantwoordelijkheid is de historische werkelijkheid te verdedigen: ‘de arbeiders hebben geen vaderland'.

Hoe het ook zij, zoals gewoonlijk zijn de beschuldigingen van de burgerlijke ideologie tegen de immigratie meer een mythe dan een realiteit. De kans is veel groter dat de immigranten het slachtoffer worden van criminelen dan dat ze zelf crimineel zijn. In het algemeen zijn de immigranten eerlijke arbeiders die hard werken, grenzeloos uitgebuit worden om te overleven, en geld op te sturen naar hun achtergebleven familie ‘thuis'. Ze worden dikwijls bedrogen door bazen met weinig scrupules die minder dan het minimumloon betalen, geen overuren uitbetalen, door huiseigenaars met al even weinig scrupules, die overdreven hoge huren vragen voor echte krotten en door tal van dieven en agressors: allemaal rekenen ze erop dat de angst van de immigranten voor de autoriteiten zo groot is, dat ze geen aanklacht durven in te dienen. De statistieken tonen aan dat de criminaliteit de neiging heeft om toe te nemen onder de tweede en derde generatie immigranten-families, niet vanwege het feit dat ze van immigranten afstammen, maar wel venwege hun voortdurende en verdrukkende armoede, de discriminatie en het gemis aan vooruitzicht als kansarme (4).

Het is belangrijk helder te zijn over het huidige bestaande verschil tussen het standpunt van de Kommunistische Linkerzijde en dat van alle antiracistische ideologieën (hoezeer zij ook beweren revolutionair te zijn). In plaats van de fundamentele eenheid van de arbeidersklasse te benadrukken, stellen zij verdeeldheid voor: zij berispen met moralistische argumenten de arbeiders die wantrouwend staan ten opzichte van de immigranten en niet het kapitalisme met zijn anti-immigratieracisme; ze gaan zelfs zover de arbeiders-immigranten te verheerlijken als helden die meer puur zijn dan de autochtone arbeiders. De ‘antiracisten' steunen de arbeiders-immigranten tegen de autochtone arbeiders in plaats van de eenheid van de arbeidersklasse voorop te stellen. Zij leiden het klassebewustzijn van de arbeiders, op het vlak van haar ‘politieke identiteit', af naar een nationale taal- of etnische ‘identiteit' die doorslaggevend is, en niet het behoren tot dezelfde klasse. Deze giftige ideologie verkondigt dat arbeiders van een of ander land meer gemeen hebben met de bourgeoisie van hun land van afkomst, dan met andere arbeiders. Tegenover het ongenoegen van de arbeiders-immigranten, die blootgesteld worden aan de vervolgingen die ze moeten ondergaan, ketent het antiracisme hen aan de staat. De oplossing die wordt voorgesteld ten aanzien van de kwestie van de arbeiders-immigranten is onveranderlijk een beroep te doen op de burgerlijke legaliteit, of door hen te rekruteren voor de vakbonden, of door de wet op de immigratie te hervormen, of door hen te werven voor de verkiezingspolitiek of door de formele erkenning van de legale ‘rechten'. Alles, behalve de klassenstrijd van een verenigd proletariaat.

De aanklacht door de Kommunistische Linkerzijde van de xenofobie en het racisme tegen de immigranten onderscheidt zich radicaal van deze antiracistische ideologie. Onze stellingname staat in directe, ononderbroken continuiteit met diegenen die de revolutionaire beweging verdedigd hebben sinds de Bond van Kommunisten en het Kommunistisch Manifest, de Eerste Internationale, de Linkerzijde van de Tweede Internationale, de IWW en de Kommunistische Partijen in hun beginfase. Onze tussenkomst benadrukt de fundamentele eenheid van het proletariaat, brengt de pogingen aan het licht van de bourgeoisie om de arbeiders onderling te verdelen, en verzet zich tegen het burgerlijk gezag, tegen soorgelijke politiek en ‘interklassisme'. De IKS heeft deze internationalistische zienswijze bijvoorbeeld verdedigd in de Verenigde Staten door de kapitalistische manipulatie naar aanleiding van de betogingen in 2006 aan te klagen. Deze betogingen waren "in grote mate een kapitalistische manipulatie" zij "heeft de betogingen uitgelokt, gemanipuleerd, gecontroleerd en openlijk gedirigeerd". Zij was doorspekt van nationalisme, "hetzij het latino-nationalisme dat opkwam aan het begin van de betogingen of de misselijkmakende rij van betogers die hun recent amerikanisme kwamen betuigen" die "als doel had elke mogelijkheid voor de immigranten en de autochtone arbeiders om hun essentiële eenheid te erkennen volledig uit te sluiten".(5)

Wij moeten vooral de internationale eenheid van de arbeidersklasse verdedigen. Als internationale proletariërs dienen wij de internationale eenheid te verdedigen van de arbeidersklasse. Als internationale proletariërs verwerpen wij de burgerlijke ideologie et zijn constructies over ‘culturele vervuiling', over ‘vervuiling van taal', over ‘nationale identiteit', over het ‘wantrouwen ten opzichte van de vreemdelingen' of over de ‘verdediging van de eigen gemeenschap of buurt'. Integendeel, onze interventie dient de historische verworvenheden van de arbeidersbeweging te verdedigen: arbeiders hebben geen vaderland; de rode draad in de geschiedenis van de arbeidersbeweging is de solidariteit en eenheid van de internationalistische klasse. Het proletariaat komt uit veel landen, spreekt veel talen, maar is één en dezelfde mondiale klasse die de historische verantwoordelijkheid heeft om het kapitalistisch systeem van uitbuiting  en onderdrukking te bestrijden.

Jerry Grevin / naar Internationale Revue nr. 140

(1)  Zie "2003-2004 Pew Hispanic Centre the Kaiser Family Foundation Survey of Latinos: Education" en Rabat, reuben G., Massy, Douglas, S. and Bean, Frank D. "Linguistic Life Expectancies: Immigrant Language Retention in Southern California. Population and Development", 32 (3): 4.7-460, september 2006.

(2)  Problems and Priorities, PollingReport.com.

(3)  Sunday Express, 6 april 2008.

(4)  States News Service, Immigration Fact Check: "Responding to Key Myths", 22 juni 2007.

(5)  Internationalism, nr.139, zomer 2006: "Immigrant demonstration: YES to the unity with the working class! No to the exploiters!".

Thema's verdiepen: